Loading...
Thumbnail Image

Meervoudige intelligentie in het talenonderwijs : praktische benadering

(2017)

Files

Bohon_45150800_2017.pdf
  • Open access
  • Adobe PDF
  • 2.47 MB

Bohon_45150800_Annexe1.xlsx
  • Open access
  • Microsoft Excel XML
  • 18.2 KB

Bohon_45150800_Annexe2.xlsx
  • Open access
  • Microsoft Excel XML
  • 16.13 KB

Details

Supervisors
Faculty
Degree label
Abstract
Omdat leerprocessen individueel zijn, zijn klasgroepen nooit homogeen. Leerlingen verschillen in hoe, wat en wanneer ze leren. Daarom is het noodzakelijk om met de verschillen tussen de leerlingen binnen de lessen om te gaan, wat interne differentiatie wordt benoemd. Meervoudige intelligentie is één mogelijke bron voor differentiatie. Meer precies gaat het om een manier om met de verschillen in leervoorkeuren rekening te houden. In het eerste, theoretische, gedeelte van deze scriptie worden verschillende leertheorieën behandeld die een pluralistische visie van het intellect verdedigen, namelijk die van Gardner (1983), Kolb (1984), Sternberg (1985) en Hoogeveen en Winkels (2011). Er wordt op de meervoudige intelligentietheorie van Gardner dieper ingegaan. Gardner beweert dat menselijke intelligentie uit een veelvoud aan facetten wordt samengesteld. Naast de traditionele verbale en mathematische vaardigheden integreert Gardner in zijn theorie domeinen die traditioneel tot de definitie van het intellect niet behoorden, zoals de muzikale, de lichamelijke of de intrapersoonlijke intelligenties. Voor leerkrachten is meervoudige intelligentie een concrete tool die ze in hun lessen kunnen gebruiken. De onderwijsaspecten worden behandeld waarop leerkrachten kunnen inspelen om hun lessen meervoudig intelligent te maken. Deze elementen zijn: leerdoelen en eindproduct, werkvormen, instructie en leermaterialen, tempo, ondersteuning en feedback. Er worden concrete voorbeelden gegeven van de manier waarop leerkrachten op leermateriaal, werkvormen en eindproduct kunnen inspelen om de verschillende talenten van de leerlingen te betrekken. De didactische structuren van Kagan worden onder andere behandeld. Verder worden de voordelen van het onderwijsgebruik van de meervoudige intelligentietheorie van Gardner besproken, die te plaatsen is in een doorlopend debat. Ondanks de wetenschappelijke beperkingen die Gardners theorie vertoont, zijn er redenen om in de bruikbaarheid ervan te geloven. Uit de literatuur blijkt immers dat zowel leerlingen als leerkrachten bij het gebruik van meervoudige intelligentie in het onderwijs baat kunnen hebben. Vervolgens wordt er in het tweede, praktische, gedeelte van deze masterscriptie een onderzoek gedaan naar de mate waarin meervoudige intelligentie aan bod komt in de officiële leerplannen van het algemeen secundair onderwijs van de Franse Gemeenschap en in de huidige handboeken voor Franstalige leerders van het Nederlands in het secundair onderwijs. De vier meest populaire handboeken uit het vierde jaar werden geselecteerd, namelijk: De Nieuwe Tandem, Kompas, Accent op ta@lent en Op maat. Dit onderzoek bestaat uit een kwantitatief en een kwalitatief luik. In het kwantitatieve gedeelte wordt de frequentie bestudeerd waarin de acht leerprofielen die Gardner onderscheidt in de vier geselecteerde handboeken worden aangesproken. De bedoeling van het kwalitatieve gedeelte is om te bepalen hoe diepgaand en in welke typen oefeningen de facetten van de bestudeerde intelligentiegebieden worden gebruikt. Op de verhouding tussen de (deel)vaardigheden die deel uitmaken van taallessen en de intelligenties wordt er in dit kwalitatieve luik dieper ingegaan.